Veerkracht
Veerkracht was een woord dat volgens mij de voorbije jaren soms meer te onpas dan wel te pas werd gebruikt. We moesten met z’n allen op alle vlakken veerkrachtig zijn. Met onze veerkracht zouden we er immers wel terug bovenop komen. Voor de optimisten onder ons, na de verschillende, al dan niet pandemie-gerelateerde, tegenslagen zouden we zelfs sterker en wijzer zijn.
Maar waar zit dan het verschil met ‘sterk zijn’? Iets wat onze ouders en grootouders ons toch wel leerden: of we nu thuiskwamen met een ‘kapotte’ knie na een zoveelste val op de speelplaats of we verdiet hadden omdat onze goudvis overleden was, we moesten sterk zijn. Het hoorde bij het groot worden. We zouden nog wel ergere dingen meemaken. Nooit werd ons verteld wat die ergere dingen dan wel waren en hoe we ons hierop zo goed mogelijk konden voorbereiden. Maar het was wel duidelijk dat tranen niet een noodzakelijk deel uitmaakten van dat sterk zijn: ze moesten zo snel mogelijk gedroogd worden om dan weer gewoon verder te gaan: heel even was er een bult in de weg, maar verder was er geen enkele reden om verder te blijven remmen. Eerder nog iets van: ‘vergeet het zo snel mogelijk en ga weer gewoon spelen’.
Goh, ik ben er voor mezelf nog niet uit: wat is nu het beste: stilstaan bij wat je net van slag bracht of toch blijven doorgaan alsof er niets al te ernstig is gebeurd? Soms dwingen de omstandigheden en/of de omstaanders je ook om te blijven doorgaan. ‘Je maakte dit al zo veel keren mee, dus ook deze keer gaat het je lukken’. Als zij al niet twijfelen aan mijn kunnen, waarom zou ik dan durven twijfelen aan mijn eigen mogelijkheden. En zo blijft het sterk-moeten-zijn-wiel ook draaien.
Het mee blijven draaien aan dit wiel is een valkuil waarin we ook als professionele zorgverlener meermaals dreigen te vallen. Het is uitermate goed bedoeld, maar tegelijkertijd ontnemen we de patiënt of onze bewoner de kans om heel even kwetsbaar te mogen zijn en net vanuit die kwetsbaarheid sterker te worden. Misschien moeten we het wel vergelijken met een botbreuk: de plaats waar het bot brak is nadien steviger dan het omringende bot, maar het was wel eerst het meest zwakke bot. Dit zwakke bot gaan we gedurende een aantal weken ook extra steun geven door een gips. Waarom zouden we een analoge therapie niet kunnen voorstellen bij een moeilijke emotionele gebeurtenis: geen gips, maar wel een warme deken, om de pijnlijke plaats te beschermen tegen de harde buitenwereld. Laat die patiënt maar zelf beslissen waar en wanneer en voor hoelang hij vanonder die warme deken wil komen. Op een bepaald ogenblik zal hij voldoende aangesterkt zijn om weer aan te haken bij het gewone leven en kan dé deken weer voor een poos opgeborgen worden, maar ze moet niet over boord gegooid worden, ze mag blijven meegaan op de levenstocht, als sleurdeken, net zoals die knuffel die we als kind overal mee naartoe namen. Hij gaf ons ook de zo noodzakelijke emotionele veiligheid.
Kon ik maar een voorschrift maken voor
R/ 1 warme deken
DT zo groot mogelijk
S/ ad libitum.